donderdag 26 juli 2012

Epiloog : Bogota - Belgium

Hoe bedoel je,
"op het dak?"
Daar gingen we dan, op naar België.
Na twee dagen kregen we onze vlucht geregeld, en hadden we dus nog net tijd genoeg om nog één keer door het zonovergoten Bogota te wandelen, en afscheid te nemen van Botero.
De aardige Aussie uit Cranky Croc begreep niet goed dat we een iets groter vervoer nodig hadden om op de luchthaven te geraken, dus belde hij een gewone taxi waar niet eens één van onze fietsen in paste. Geen nood, de Colombianen maken een weg waar er geen is, dus belde de taximan een vriend op die met net hetzelfde type wagen reed. Middels een miniscuul touwtje bevestigden ze elk een fiets op hun dak -een bagagedrager was niet nodig- en wij moesten met onze hand via het open raampje de boel maar een beetje stabiel houden. Op naar de Aeropuerto!


Bye bye Bogota!
Nu mogen in Bogota net zoals in Zaventem niet alle taxi's de luchthaven bedienen. Wij begrepen eerst niet dat onze chauffeurs enkele honderden meters voor de ingang stopten en onze fietsen losmaakten, al viel onze peso aardig snel. De laatste meters werden pijlsnel afgelegd, in ijltempo werden fietsen en bagage op het perron gekwakt, een monstergage geïnd en weg waren ze, onze taximannen.
Wij hadden nog de vertrekervaring van Zaventem in ons achterhoofd, maar ook nu weer gaven de Colombianen de Belgen het nakijken qua vriendelijkheid. Fietsen bij? Geweldig, geef maar hier, we regelen het wel. Overgewicht op de bagage? Trek het u niet aan meneer! Drie stuks bagage in plaats van twee? "Chef, hoe kan ik dat hier goedkeuren in het systeem?". Over niks werd gemopperd. Zelfs de dame van de douane waar we de taksen van onze aankopen probeerden terug te vorderen was uiterst vriendelijk en behulpzaam. Zie je wel dat dat kan?

Grote doos gesignaleerd
in de aankomsthal!
We kochten een laatste pakje Colombiaanse koffie en checkten in. Een gelukzalig gevoel dat alles goed was afgelopen maakte snel plaats voor een pijnlijke derrière in de veel te kleine vliegtuigzitjes. Wringt u zich maar in een bocht en probeert u maar te pitten! Wederom hulde aan het Colombiaanse boordpersoneel. "Hebt u een Cava?" "Nog niet bij me meneer, begint u alvast met een flesje witte wijn en straks breng ik u een flesje Cava." Alstublieft dankuwel en schol! Altijd leuk om in Madrid te arriveren. Via een klein treintje moet je van perron X naar spoor Y zien te geraken, maar gelukkig  hadden we twee uur de tijd om over te stappen. De "ARS" snackbar kennen we ondertussen al van buiten, dus namen we er een stevige brunch. Er scheidden ons nog twee uurtjes van België.

Hoe? Waren die weg?
We hadden na drie vluchtwijzigingen geen idee meer wie we mochten verwachten in de luchthaven. Dat was buiten vriendjes en familie gerekend die met bordjes en spandoeken en versgeperste petekinderen ons stonden op te wachten.
De familie mocht stante pede zelf ondervinden hoe evident het is om een fiets en bagage te vervoeren. Gelukkig was Maaike met de boot gekomen en konden de fietsjes en een deel van de bagage bij haar in de kajuit.
Hulde trouwens aan Maaikes schilder- en versierkunsten, want het mooie spandoek hangt nog steeds in onze living. Krist had zich ontfermd over de ijskast zodat Barts nakende alcoholisme een voorspoedige voortzetting mocht kennen. ('t is NOG niet op Krist!)

....en zo begon voor ons het leventje thuis terug stilaan op gang te komen. We hebben allebei onze plannetjes waar we werk van willen maken, we kijken uit naar de toekomst en leven enkele weken op een roze wolk. Zo tevreden over een mooie grote reis. Het moeilijkste was inpakken en de deur dichttrekken, dat hoor je vaker zeggen, maar toch is het zo.


Als we nu de reportage zien van die éne Schot die van Noord- naar Zuid-Amerika fiets en het moeilijk heeft op 3200 meter hoogte lachen wij een klein beetje bij onszelf, al was ons eerste fietstochtje dat we in België afwerkten - van Antwerpen naar Knokke - toch ook weer geen lachertje.



Er zijn zoveel mensen die we ontmoet hebben, zoveel dingen gezien en ervaringen opgedaan dat we zelf niet weten waar aan het verhaal te beginnen. We zullen zelf de blog nog wel een keer terug moeten lezen om niks te vergeten.
In het bijzonder, toch, de ouders en familie die ons niet graag zagen vertrekken, merci om eventjes te wachten! De vrienden die het huis in het oog hielden, dank u wel voor alle moeite! Iedereen die mee onze aankomst is komen vieren, dank u wel, zo fijn om zoveel mensen in één avond terug te zien.


...en wij? Wij dromen al van onze volgende reis....






maandag 23 juli 2012

Cartagena - Bogota - Bogota - Bogota - Bogota-.....

Er zijn minder idyllische plekjes op aarde dan het prachtige Cartagena. Al is onze Casa in een ietwat "volkse" buurt (Lees: 24 uur per dag prostituees op straat) gelegen, de okeren en pastelkleurige gebouwen nemen je meteen mee naar dromenland, en op straat kom je Botero beelden tegen. We kozen echt een voltreffer om onze reis mee af te sluiten. We dachten na het mooie Taganga in een gat te vallen, maar dat valt dus méér dan geweldig mee!


Iedereen kruipt hier ook af en toe een keer gezellig in een modderbad. Net buiten de stad ligt een grote mierenhoop/vulkaan  waar alle gringo´s voor betalen om zich een keer in de warme modder te mogen wentelen. Wij kunnen niet achterblijven, al levert dat eigenlijk enkel een paar leuke foto´s op. We leren op de valreep nog Sam en Clöe uit Belgie kennen, dus kunnen we ´s avonds eindelijk nog een keer Vlaams babbelen op een terrasje. Aangezien het hier zowat het hele jaar door tussen de dertig en veertig graden is zweten we ons te pletter. Bart krijgt voor de eerste keer rode vlekken op de borst, wat we aanvankelijk op oververhitting steken, en proberen te blussen met een overdosis bier.

Als we twee dagen voor ons vertrek richting Bogota vliegen begint er helaas eentje koorts te krijgen. Als Barts temperatuur een dag later richting 39 graden trekt, is Lobke er niet gerust in en haalt er toch maar een dokter bij. De lieve dame stelt een milde vorm van Dengue vast, wat zoveel betekent als "jijmagnievliegnie". Niet dat Bart daar wakker van ligt, die slaapt gewoon twintig uur per dag gedurende het weekend, terwijl Lobke secretaresse mag spelen en alle frustrerende telefoontjes naar de verzekering en de mutualiteit doet.
De mensen van Cranky Croc Hostel doen alle moeite van de wereld om ons verder te helpen, op voorwaarde dat Meneer Besmettelijk op zijn kamer blijft en niet de hele hostel aansteekt.
Maandag is de koorts gelukkig verdwenen, en krijgen we bericht dat het bloedonderzoek netjes verlopen is. We krijgen groen licht om naar huis te vliegen, maar het is nog wachten tot de verzekering ons een vlucht kado doet. You´ll see us when we get there! Een paar random fotootjes om het wachten te verzachten!









Kunst-appreciatie!














zondag 15 juli 2012

Taganga - Punta Galinas - Ciudad Perdida - Cartagena

Ons verblijf aan de Caraibische kust is er eentje van zweten en puffen. De dagen zijn hier verschrikkelijk heet, maar gelukkig waait er `s nachts meestal een windje door de straten.
We vertrekken `s ochtends al om vijf uur richting Riohacha. Het plekje waar we nu weer naartoe gaan staat amper op de kaart. Het meest noordelijke punt van Colombia èn Zuid Amerika heet Punta Galinas. Je kan er verblijven bij de plaatselijke bevolking die je werkelijk in de watten leggen. Met zicht op de meest fantastische baaien van de Caraïbische kust vleien we ons `s avonds in de hangmat. Zelden zo lekker geslapen de afgelopen negen maanden als deze twee nachten terwijl we in slaap gewiegd worden door een fris briesje. Gelukkig dondert er niemand uit zijn hangmat al heeft Bart één keer toch moeite om er in te geraken en eindigt hij tegen moeder aarde. Buiten de trots en de ellebogen is er gelukkig niets beschadigd.

Dag inboorling!
We overnachten één nachtje in Taganga voor we weer op pad gaan. De volgende halte heet Ciuadad Perdida, oftewel de Verloren Stad. Een domme naam als je het ons vraagt, want iedereen loopt er pal op af zonder ook maar één keer verloren te lopen. In Taganga lopen we wel Martina en Alexandra uit Zwitserland weer tegen het lijf. Ze sluiten aan bij ons groepje, net zoals Rense en Stefanie uit Nederland en Charlotte en Filip uit Antwerpen die echt letterlijk achter onze hoek wonen. De trekking verloopt dus voor het grootste deel in het Vlaams en het Nederlands met een vleugje Schwitzerdeutsch erbij.
We komen voorbij enkele woningen van de plaatselijke indianen bevolking. Hier woont de grootste indianengroep ter wereld samen, verspreid over verschillende stammen, maar allemaal ver van de beschaving af. We wandelen mits toestemming door het indianendorpje.

De stoel van de
Sjamanen...
Het kamp waar we de eerste dag belanden is netjes, al zijn de hangmatten aan de klamme kant. Blijkbaar is het haast onmogelijk om hier je kleren te drogen. Wij zweten ons in elk geval te pletter, en duiken met alle plezier elke rivier in die we kruisen. De ettelijke muggen doen zich tegoed aan onze kuiten, maar de eerste dag valt dat echter nog mee. Dag twee is een pak heftiger qua stijgingsgraad, en ook het oversteken van de rivieren is soms lastig. We arriveren ´s avonds aan de laatste kampplaats. De barakken zijn er verstoken van enige charme, alle tachtig bedden zijn bezet. We moeten lang op ons eten wachten wat de hele ploeg in een bende grumpy bastards doet veranderen. Ook onze gids, wéér Jezus genaamd, doet weinig aan de goede orde van zaken, al is de brave man voor ons een onuitputbare bron van domme one-liners tijdens het wandelen. Walking With Jezus, Following Jezus, I lost Jezus But I Found Him Smoking Pot, Listen to the Word of Jezus, Jezus Spoke To Me, het kan niet op. De brave man is echter alleen op de hoogte van de locatie van enkele marihuana planten en kent verder niet veel over de geschiedenis van de verloren stad. Gelukkig krijgen we `s ochtends een andere gids, na het beklimmen van maar liefst 1200 treden van bijna vijftienhonderd jaar oud.

Onze knieën voelen bijna even oud aan als we boven komen. De gids vertelt ons de hele geschiedenis van de regio, waarvan het grootste deel de Incaperiode voorafgaat. Een schattig homootje van het reisbureau vertaalt simultaan in het Engels, al krijg je zo een hoog Peppi & Kokki gehalte op den duur. Het is wel moeilijk je aandacht vast te houden aangezien de muggenpopulatie hier extreme vormen aanneemt. We worden zowat levend opgegeten, al zijn we gelukkig lang niet de lekkerste hapjes.
Het uitzicht van de Ciudad Perdida is adembenemend, en aangezien je niet zoals in Machu Picchu over de koppen moet lopen is het een heel unieke ervaring.

We dalen af naar het tweede kamp voor onze laatste overnachting, en worden onderweg getrakteerd op een tropisch buitje van ik-heb-u-daar-even. De regen én de afdaling geven Bart en Rense zowat vleugels, dus lopen ze samen tegen een fijn tempo naar beneden. De hele groep arriveert een tiental minuten later, allemaal doorweekt tot op de tijgerstring. Tegen beter weten in worden de kleren te drogen gehangen, maar zonder enig resultaat, het blijft gieten dus alles blijft nat. De grote honger wordt gestild met een grote pot pasta, al zijn de motten weer van de partij en kan iedereen de zwerm vliegend ongedierte uit zijn bord beginnen vissen. De meeste gezichten staan ondertussen donker. We vertrouwen de bedden hier nog minder, na het aanschouwen van enkele kuiten die zowat opgevreten zijn oor de bedluizen, dus bedelen we hangmatten om de nacht in door te brengen. Gelukkig schijnt `s anderendaags de zon weer, en is het voornamelijk afdalen geblazen. Maar goed ook, want op de stijgende stukken ligt Bart echt vér achter op de groep. De gids loopt ergens tussen de mensen in zonder zich veel van ons aan te trekken. Slechte punten voor Jezus!
De laatste dag dalen we af bij stralend weer. Onderweg duiken we weer de rivier in, al moeten we er éven uit als er een twee meter lange gifgroene rivierslang langszwemt. Best even schrikken hoor!
Casa Relax! Vré relax jom!
Na een lange rit eindigen we weer in La Casa de Felipe in Taganga. We nemen een welverdiende koude douche en knappen een uiltje. Onze hele ploeg schuift `sa vonds nog aan in het geweldige restaurant van Dominique. `s Anderendaags is het helaas vaarwel Taganga. Een beetje weemoedig nemen we afscheid van dit aards paradijs om richting Cartagena te trekken. We zijn snel weer gecharmeerd door deze geweldige stad. We trekken in Casa Relax in, dat ons naast airco ook een broodnodig zwembad weet te serveren. Het ontbijt is ook geweldig, en dat is een meevaller, want de prijzen swingen hier echt de pan uit! Nog enkele dagen genieten we van de hoge temperaturen en relaxerende wandelingen door de stad. Woensdag vliegen we naar Bogota. Vrijdag vliegen we misschien ietsje verder.....

woensdag 4 juli 2012

Bogota - San Gil - Taganga

We arriveren via de nachtbus rond half vier ´s ochtends in Bogota. Het is er nog stikdonker, en we zitten best wat kilometers van onze hostal af. We doden de tijd met koffiedrinken, en wachten tot het licht wordt. De koffie die je hier zelfs in de stationsbar drinkt, is honderd maal beter dan de instant-rommel die we in Peru vaak voorgeschoteld kregen. Viva Colombia!
Ook nu weer zijn onze opgetuigde fietsen het mikpunt van aandacht. Tegen dat het licht wordt staan de security beambtes bijna te vechten om ons de juiste richting te wijzen. Desalnietemin blijft het een heel werkje om doorheen de ochtendlijke stad te zoeven. Gelukkig is Bogota voorzien van brede trottoirs en een heel netwerk van fietspaden, zodat we zonder problemen bij het Parque de los Periodistas aankomen.

De lieve doch knettergekke dame van Cranky Crok hostel installeert ons in de sofa tot onze kamer vrij is. Daarna maffen we eerst een gat in de dag. Vermoeiend zeg, zo met de bus reizen!
Dankzij een korte wandeling vinden we eigenlijk meteen enkele knappe hotspots van de stad. Het Botero museum houden we voor morgen, het goud museum hopen we ook aan te doen. Zondag zou de halve stad verkeersvrij zijn dus gaan we de fietsjes nog een keer uit halen. Drukke dagen voor de boeg.
Als we een broodjeszaak/liquerstore naast het Museum de oro binnenstappen, valt onze mond open bij het zien van de Belgische biertjes die hier verkocht worden. Voor het eerst in acht maanden kan Bart nog eens een frisse Duvel achteroverslaan, ín het correcte glas dan nog! We zullen de komende dagen de Duveltjes nog vaak tegen het lijf lopen, want elke deftige kroeg in Bogota heeft ze ondertussen op de kaart staan.

´s Anderendaags zijn we gelukkig een pak frisser om het Botero museum te verkennen. Botero´s dikkerds zijn ongezien, werkelijk beminnelijk. De schilderijen toveren een glimlach op je gezicht, wat je niet vaak kan zeggen van  serieuze kunst. We nemen er ééntje mee voor in de living.
Zondag is het fietstijd. De hele stad staat op de pedalen. Enkele grote avenue´s worden elke week afgesloten, wat meer dan honderd kilometer fietspad oplevert. We genieten van het weer, doen een bakkerijtje aan, belanden in het westen en daarna in het noorden van de stad. Waarom doen we dit in België maar twee keer per jaar?
De openingsuren van het Museum d Óro zijn ook niet meer wat ze geweest zijn dus staan we maandag voor een gesloten deur. Gelukkig is er nog het Museo Exposición El Hombre. We besluiten -gelukkig- een taxi te nemen, want de buurt rond de tentoonstelling is allesbehalve aangenaam. Niet dat wij ons niet op ons gemak voelen, maar de sfeer is er op z´n minst grimmig te noemen. Na ons bezoek zal de conciërge zelfs met ons meelopen tot we veilig en wel terug in een taxi zitten. De tentoonstelling zelf is een rare mix van Von Hagen-achtige plastinaten, misvormde embryootjes en vrolijke skeletjes. Gelukkig hebben we niet te zwaar getafeld die ochtend. Het blijft toch even wennen als je als leek doorheen een rariteitenkabinet wandelt met mummies van ongeboren kindertjes met twee hoofden, terwijl de plaatselijke Mevrouw Frankenstein er opgewonden commentaar bij levert. Haar witte labojas maakt het feest compleet, al doet de zwarte overall van de conciërge meer denken aan een beambte van een funerarium. Aanrader, maar eet geen spaghetti op voorhand.


Al bij al zijn we het hier nog lang niet beu, maar toch moeten we af en toe een keer aan de weg naar huis denken. Als we onze vluchtgegevens checken blijkt dat Iberia onze vlucht van Madrid naar Brussel zowat met vier uur verlaat heeft. Dankzij de geest van Lonesome George (RIP) en vooral de lieve mensen van Joker kunnen we een vlucht later uit Bogota krijgen, maar onze fietstocht naar huis valt in het water. We keken er verdorie naar uit om iedereen met geschoren beentjes op Zaventem te zien! 
Iberia Miseria


Onze planning voorziet nog enkele extra dagen in Bogota, maar eerst moeten we dringend nog een keer het water in. We laten de fietsjes achter bij de Cranky Croc en bussen richting San Gil. Dit dorpje is zowat het mekka van de outdoor-sporten, en je kan er gebakken mieren eten als je wil! Al arriveren we er te midden van een stortbui, ´s anderendaags is er een clear blue sky en kunnen we de raft in om enkele leuke rapids klasse III, IV en V af te denderen. De kalmere stukken springen we uit de boot en laten we ons met de stroming meedrijven, en genieten tegelijk van het landschap. Yep, it doesn´t get any better than this!

Middels een lange nachtbusrit belanden we in het zonnige doch bloedhete Taganga. Het geweldige azuurblauwe water en witte strand lokken zowel Colombianen naar hier om verscheidene redenen. Het behalen van je duikcertificaat, goedkope cocaïne en feestjes, of gewoonweg in de Caraïbische zon te liggen smelten. Het kan allemaal.
Na Galapagos trekken wij onze stoute zwemvliezen aan en flappen zo Aquantis duikcentrum binnen, uitgebaat door Johan, een echt Belg die nog altijd graag bloemkool met bechamelsaus eet. Sommige dingen geraak je niet zomaar kwijt.

De eerste dag belanden we meteen twee meter diep op de zeebodem en mogen we kunstjes leren. Je masker afzetten, je ademhalingsapparatuur verwijderen, je kan het je zo gek niet indenken. Het onderdeel "kieuwen kweken" slaan we net over, maar alle oefeningetjes gaan goed. De diepzeeduik die er op volgt gaat iets minder vlot. De scheurende geluiden in Bart`s trommelvlies houden ons op zes meter diepte. We twijfelen of we verder moeten, maar Johan loodst ons er vlot doorheen, geeft ons `s anderendaags nog een korte peptalk èn een verse instructeur met bergen leservaring: Lorenzo is een man naar ons hart, die België kent van Duvel en het Dour festival. Te gekke kerel! We doen onze truukjes, en duiken dan zo maar even twaalf meter diep tussen de koralen, angelfish, trumpetfish, Lobsterfish, Wallyfish, en één of twee kapotte autobanden die schandalig genoeg op de bodem van dit prachtige koraal liggen. We zijn in de wolken nadien, al heeft Lobke nog veel problemen met het vrijhouden van haar masker en moet Bart om de haverklap zijn oren stabiliseren.

Beetje water binnen!
De laatste dag is Lobke echt in haar element. Ze krijgt haar masker onder controle, en doet vlotjes alle oefeningen en de duik tot achttien meter die we nodig hebben voor ons brevet. Bart heeft wéér problemen met het regelen van de druk in zijn oren, maar duikt eens we de eerste vijf meter voorbij zijn vlot mee de dieperik in.
We nemen afscheid van onze eerste duiktrip met een verplicht examen. Wie een PADI brevet wil mag een dikke cursus theorie blokken, al helpen de instructeurs je er vlot doorheen. Wij studeren echter flink, en krijgen een mooi rapport mee naar huis. Geslaagd en gebrevetteerd om te duiken willen we `s anderendaags richting Tayrona National Park vertrekken, maar Bart`s oren steken er een stokje voor. Er mag zelfs een dokter bijkomen om de trommelvliezen onder handen te nemen. Gelukkig is er niets gescheurd, anders zou de duikcarrière van korte duur geweest zijn. Enkele druppeltjes, wat pijnstillers, en véél aan de medemens "QUE DICES?" vragen doet wonderen. We doen alle moeite om de mutualiteit op de hoogte te brengen, die na een lange zoektocht naar een telefoon doodleuk "Duiken is een gevaarlijke sport meneer, dat dekken wij niet!" mompelen. Toch bedankt voor het bellen meneer! Wie Bart zijn temperament een béétje kent kan zich zijn reactie voorstellen. Gelukkig kan je geen CM-administratief personeel via een I-phone van België naar Colombia sleuren.
We plannen nog enkele trips naar Cartagena en De Verloren Stad. Wedden dat wij die wèl zullen vinden?

vrijdag 22 juni 2012

Galapagos - Quito - Ipiales - COLOMBIA - Popayan - San Agustin - Tierradentro - Salento

Oscar hielp ons door de grenspost heen....
Na ons geweldig verblijf op Galapagos vliegen we terug naar de harde realiteit. Quito lijkt ons eens te meer een veel te grote stad. De parkjes zijn hier nochtans geweldig, en eens je de kathedraal beklommen hebt ben je voor eeuwig van je hoogtevrees verlost. We nemen afscheid van de norse hostaleigenaar van La Casona de Mario. De laatste avond verdwijnt Lobkes trui er nog op mysterieuze wijze, natuurlijk weet niemand van iets. Leuke hostal voor de rest. 


...maar zag Colombia helaas met 1-0 ten
onder gaan in Ecuador!
We bussen naar Tulcan, ons laatste puntje Ecuador voor de grens. Na een kleine lunch fietsen we tot aan de grenspost waar ons een meute Colombianen staat op te wachten. Blijkbaar is er een dag later de interland Colombia-Ecuador, en hebben de heren douaniers besloten een lange lunch te nemen. We leren een familie Colombianen kennen die al drie uur staan aan te schuiven om hun stempeltje te krijgen bij het migratiekantoor. Lobje mag bij hen aansluiten, maar het duurt nog een drietal uurtjes eer de paspoorten gestempeld zijn. Aan Colombiaanse zijde gaat het net ietsje vlotter en zijn we op een uurtje door de douane.

Het is net donker als we in Ipiales arriveren. Een nieuw mooi hotel op de Plaza bezorgt ons een eerste rustige nacht in Colombia. Al zijn de weergoden ons ´s ochtends iets minder goed gezind, we hebben toch een fijn gevoel bij onze aankomst in ons ´laatste land´. We hebben een vaag schema voor de laatste weken opgesteld, en al houdt dat in dat er niet veel meer gefietst kan worden, we hebben nog héél veel plannen.
Een klein busje waar we net met al ons materiaal in passen brengt ons verder naar Popayan. Geloof het of niet, maar we belanden wéér middenin een verlengd weekend, en moeten ons behelpen met de twee enige restaurantjes die open zijn. Niet dat we één hap met tegenzin naar binnen hoefden te werken, want het plaatselijke Italiaans restaurant -uitgebaat door een Zwitser- heeft lekkere dingen op het menu. ´s Anderendaags krijgen we in de parilla zelfs een slabber omgeriemd. Dàt is lang geleden zeg!

We eindigen ditmaal in Hosteltrail, een geweldig fijne plek die uitgebaat wordt door een piepjong Schots echtpaar. Als je wil mag je er zelfs met de hond gaan wandelen. We laten er de fietsen veilig achter en bussen op allerlei onmogelijke manieren richting San Agustin. We krijgen amper onze knieën achter de stoelen van het minibusje geplooid. Halverwege een natte weg worden we uit de bus gezet en in een taxi geduwd om de laatste kilometers af te werken. Helaas kan onze mini-taxi de heuvel niet op, dus eindigen we alsnog met onze bagage in de regen.

We betrekken een klein maar fijn chaletje met uitzicht op de prachtige vallei.De regen speelt ons enkele dagen parten, maar toch bezoeken we het park met de beelden uit het eerste millenium. Geweldig hoe die grote gusten in zo´n goede staat verkeren.




Als we verder trekken richting Tierradentro verliezen we een uurtje als  een grote truck met oplegger komt vast te zitten. We krijgen zo een iets langere lunchpauze in La Plata. Maar als we onze laatste etappe aanvangen gaat het weer mis. Voor ons stort een hele bergwand in. Grote rotsblokken blijven minutenlang naar beneden denderen. De hele weg is versperd, tot er een bulldozertje van om de hoek komt en de blokken doodleuk in de rivier begint te duwen. Blijkbaar hadden de wegenwerkers springladingen in de rotsen aangebracht, maar waren ze vergeten het verkeer tegen te houden. Toppie! We houden achterin de jeep onze adem zowat de hele reis in, het stof vliegt ons om de oren. We zijn blij als we uiteindelijk in ons poepsjiek hotel met reuzezwembad belanden. ´s Anderendaags spenderen we best wat tijd onder de grond als we de tombes bezoeken. Het is vaak niet evident om af te dalen in de diepe putten, gelukkig hebben we ons zaklampje bij. ´s Avonds keren we alweer terug naar Popayan, pikken de fietsjes op en bussen verder tot Armenia. Van daar uit kunnen we eindelijk de koffiestreek infietsen. Het moet gezegd, na alle oploskoffie en instant-bocht zijn we echt blij dat de meeste hotels hier permanent een bak verse koffie voor je hebben klaarstaan. 
We testen de beentjes door eerst de botanische tuin en daarna de Vlindertuin te bezoeken, al liggen die niet meteen op onze weg. Al is het maar 17 kilometer extra, we voelen dat de beentjes niet meer zo fris zijn. De klims zijn wederom niet van de poes, de regen speelt een beetje mee, dus houden we het bij een dikke veertig kilometer.



Eens we Salento binnenfietsen zijn we alweer gewaar dat we weinig fietsten de laatste tijd. De beklimmingen doen gewoonweg pijn! Gelukkig is er in Salento iets als The Plantation House, waar we opgewacht worden door de Engelse eigenaar Timothy, samen met zijn vier honden, drie doodbrave Border Collies en één wit pluche monster dat naar de naam Ipod luistert. We krijgen een rondleiding langs de plantage, en leren het koffieproces van naaldje tot het draadje kennen. Een werknemer pelt, maalt, brandt en zet ons een geweldige pot koffie. Daarna wandelen we rond in de plantage, waar Don Eduardo ook nog een hoop bananen, rode vruchten en ananassen heeft staan. Waarom ook niet? We blijken ook hier weer - jawel- in een verlengd weekend beland te zijn. Het hele marktplein staat vol eettentjes waar we ons de forel weer laten smaken.




We trotseren de heuvels andermaal, en fietsen via Santa Rosa de Cabal tot in Manizales, waar we steendood ons in de busterminal neerploffen. Gelukkig is er een deli die je yoghurt met vers fruit serveert, én aan de andere kant is er een Dunkin´Donuts om de calorieën op peil te brengen. Na enkele uren wachten kunnen we op een nachtbus naar Bogota, waar we om drie uur ´s ochtends toekomen. We wachten wijselijk bij een lekker koffietje tot de eerste zonnestralen doorbreken alvorens we de stad infietsen op zoek naar onze Hostal.
We hebben er dus onze laatste kilometers op zitten. De fietsen hebben het geweldig gedaan, ondanks alle mistoestanden waar we ze op trakteerden. De meest stoffige wegen, ongeschikte banden, te lage druk, tien uur in de bakkende zon naar boven klimmen...het kon allemaal niet op. We vervingen de ketting, een tiental lekke binnenbanden, twee kapotte buitenbanden, twee spaken en één crankset, enkele remblokken, beetje olie af en toe, meer hebben we er niet aan gedaan. Maar het was fantastisch. Soms pijnlijk, soms loodzwaar, soms keihard, maar evenvaak zoefden we met de zon op ons gezicht moeiteloos bergen af, of vertrokken we ´s ochtends bij de eerste zonnestralen door een ijskoud berglandschap met een adembenemend uitzicht. Het was het allemaal waard!
We genieten nu eerst enkele dagen van Bogota. Daarna zien we wel weer, nog zoveel te doen, en zoveel tijd!

vrijdag 8 juni 2012

Galapagos

één van de twee heeft die ochtend
geen koffie gehad....
We arriveren na een korte vlucht op het Baltra eiland. Wegen zijn er amper, net voldoende om van de luchthaven naar de eerste aanlegsteiger te rijden. We nemen een overzetboot en bussen verder naar Puerta Ayora. Het kleine stadje heeft een handvol restaurantjes, hotels, en enkele reisbureaus. We stappen op goed geluk Moonrise Travel binnen. Er staan enkele cruises open, waarvan ééntje zelfs de ver afgelegen eilanden aandoet. De vriendelijke dame krijgt voor de laatste twee plaatsen aan boord een mooi prijsje, dus spenderen wij het komende uur met heen en weer lopen tussen de ATM en het reisburau. Ooit al een paar duizend dollar in 20$ biljetten gezien? Da´s veel!


beestjes!
De eerste dag bezoeken we het Darwin Center, waar enkele iguanas liggen te zonnen en de beroemde reuze-schildpad Lonesome George woont. We zijn onder de indruk van de enorme kolossen. Om je een idee van de grote te geven, als je er soep van zou maken heeft het hele eiland voor een maand te eten!
Om Floreana eiland te zien boeken we `s anderendaags een dagtripje, heen en weer. De boottocht verloopt nogal onstuimig. De zee is woelig, en de passagiers worden met z`n twintig in het kleine bootje gepropt. Niet echt bevorderlijk voor de sfeer, en enkele passagiers verliezen hun maaginhoud over de boeg. Bart is gelukkig niet gevoelig voor de zee en leest op het gemak zijn Millenium trilogietje uit, Lobke is al lang blij dat ze zeeziek-pillen bijheeft.

We bezoeken een reuzeschildpaddenreservaat, en aan de kade liggen enkele zeeleeuwen te zonnen. De iguanas die op de rotsen liggen behoren tot de lelijkste beesten die je ooit gezien hebt. In de namiddag is er snorkelen rond Devil`s Crown, en een zalig relaxed boottochtje terug naar de haven.
Onze touroperator eiste dat we om tien uur stipt weer op de luchthaven zouden zijn...om daar drie uur lang te zitten wachten tot iedereens vlucht gearriveerd is. We schepen in op de Galaxy, een leuk luxe-jacht, met zelfs een grastapijt op het zonnedak. Onze bootgenoten zijn voornamelijk Amerikanen en Engelsen, gemakkelijk om te babbelen! We ontmoeten ook onze gids Janet, die zich de komede dagen zal ontpoppen tot een soort Superwoman die werkelijk ALLES weet over de beestjes op de eilanden.

..en dan komen we eindelijk op een punt dat onze blog geen zin meer heeft. Woorden of fotootjes schieten oneindig te kort om de unieke week aan boord van de Galaxy te beschrijven. ´s Ochtends wandelen we steevast braaf achter onze gids aan om de unieke dieren te bewonderen, maar daarna eindigen we steevast met zwemvliezen en snorkel in het water. Tijdens de eerste snorkeltrip aan het prachtige eiland Bartolomé -what´s in a name- ontmoeten we grote scholen tropische vissen en duiken we met pinguïns en zeeleeuwen. Zelfs al sta je slechts tien centimeter diep in het water,  de vissen zwemmen er al rond je voeten. Eens je wat dieper gaat ontmoet je sergant majoors, moorish idols, king angelfish, parrotfish... Bart zwemt op een mooie dag recht in de bek van Jaws en zijn oma, oftewel twee Whitetip Reefsharks van om en bij de twee meter lang. De beestjes hebben gelukkig geen honger. Roggen, hamerhaaien, zeeschildpadden, er kwam geen einde aan de pracht die we onder water leerden kennen. Genoeg gezeurd, enkele fotootjes van boven het wateroppervlak omdat woorden toch te kort zouden schieten.
Zeeleeuwen en -beest

Blue Footed Boobie
Iguana

Paradise!

dinsdag 29 mei 2012

Huaraz - Trujillo - Ecuador - Loja - Quito

Net als we dachten ons qua eten niet meer te kunnen verbeteren lopen we Chez Mi Chef Christophe binnen. De boekenkast staat vol Vlaamstalige boeken,  er staat Friet met Stoofvlees op de menu, en de Chef is een boomlange blanke, helaas een Gentenaar. Onze avond kan alvast niet meer stuk.
We beginnen`s anderendaags aan de Canyon del Pato, en voor één keer is het verlaten van het dorpje kinderspel. Aanvankelijk is het uitzicht niet je dat maar daar komt gelukkig snel verandering in. Zeker wanneer we aan het laatste deel beginnen en DOOR de rotsen moeten. Ongeveer dertig tunnels scheiden ons van het eerstvolgende dorpje. We plakken onze zaklamp op de fietshelm en doen telkens we de duisternis inrijden een schietgebedje naar de heilige Transportia dat er geen vrachtwagen van de andere kant over de éénvaksweg zal denderen terwijl we in de lange tunnels zitten.Slechts één keer moeten we ons reppen om op tijd uit de weg te zijn. Wéér een straf verhaal en dichtgeknepen billen!


Goat riders in the sky!
Het dorpje waar we belandden behoort toe aan de plaatselijke energiecentrale. Toch vreemd dat `s avonds telkens voor een tweetal uurtjes de elektriciteit uitvalt. Het lijken de knoeiers van Electrabel wel! Er is gelukkig een primitieve hostel met een eigenaar die nieuwe dimensies aan het begrip "doofheid" geeft, al is volgens de plaatselijke bevolking zijn doofheid vooral actief wanneer hij iets niet wìl horen.
We nemen `s anderendaags de bus die hier door de hoofdstraat rijdt. Gewoon voor je deur gaan zitten wachten op het busje. We lijken de methadonjunks uit Nederland wel. Maar het busje komt, al is  het een uur te laat. We merken aanvankelijk niets. Pas als we stoppen om te lunchen merken we dat er een geit op het dak gebonden zit naast onze fietsen. Nog steeds hebben we geen kwade vermoedens. Pas als we Chimbote bereiken en de geiten uitgeladen worden schrikken we ons te pletter. Meer dan twintig geiten worden via hun hoorns van het dak naar beneden gelaten. Twee schaapjes ondergaan hetzelfde lot via de voorpoten. De meeste geiten kunnen gelukkig meteen op hun poten staan, wat niet meer gezegd kan worden van de meer dan twintig (!) geitjes die op mekaar gepropt zitten in de kofferbak. De arme beestjes druipen van de uitwerpselen, en de meeste liggen voor dood naast de bus. Waar zit Walt Disney als je hem nodig hebt? Stuur die pippo`s van Gaia maar een keer naar hier.


De kleurige kathedraal van Trujillo
Als we aan de terminal arriveren blijken onze fietsjes gelukkig geen geitenschade geleden te hebben, en hebben we binnen de vijf minuten een bus naar Trujillo, onze laatste halte in Peru.
Het is al donker wanneer we arriveren, dus hermonteren we de fietsen snel en rijden vlot het centrum binnen. Onze hostal "Colonial" is een prachtig koloniaal gebouw met binnenpleintjes, fonteinen, en aangezien we op de bovenste verdieping zitten hebben we ook een enorm dakterras aan de voorkant, met uitzicht op de kathedraal en de St Fransiscus kerk. We ontbijten er met koffie en omeletjes, weer een voordeel van je eigen keuken bij te hebben.
De halve stad is in pasteltinten geschilderd, inclusief de imposante kathedraal op de Plaza de Armas. We belandden al snel op de plaatselijke mercado waar je heerlijke sandwiches en verse fruitsappen kan krijgen voor geen geld. We hebben alweer een vaste plek om te lunchen. Én Lobke tikt eindelijk nog een keer een potje Nutella op de kop. Bart moet het ´helaas´stellen met een fles Havana Club, wat hier om en bij de vijf euro kost! Peru is echt een mooi land!


Ken ik u niet van bij Hergé?
Nabij Trujillo liggen enkele pré-inca sites, met name de Tempel van de Zon en Maan en ook het Chan Chan complex. In plaats van zelf een gids te betalen en naar daar te bussen boeken we een toer via een touroperator op de Plaza. De kostprijs is belachelijk laag, voor amper 7 eurootjes zijn we gesteld.
De pré-inca musea zijn indrukwekkend. Het aardewerk is van een ongeziene kwaliteit. Ook de tempels waar de archeologen nog steeds aan het werk zijn, zijn impressionant. Het Chan Chan complex is ietsje te gerestaureerd naar onze goesting, maar op zijn minst even indrukwekkend.
De laatste dag spenderen we voornamelijk op het strand. Er wacht ons ´s nachts een bus richting Piura, waar we meteen de bus richting La Loja in Ecuador zullen nemen. We zitten een beetje achter op schema, maar voorlopig hebben we nog geen reis-stress.


Cuenca
Het is tijd om afscheid te nemen van het mooie Peru. Via twee busritten belanden we in Ecuador, en Loja is ons eerste eindpunt. We nemen snel een hostal vlak naast de busterminal als Lobke plots hoge koorts begint te maken. Misschien was de ceviche (Rauwe vis in een zure saus) van eergisteren toch niet zo vers meer. We moeten eerst wat uitzieken voor we verder kunnen. Beter een dagje langer rusten dus, al is Bart Loja na vier dagen alleen uit eten gaan echt wel beu. In Loja vind je amper kerkjes en vier musea waar niet veel te bekijken valt. De verschillen met Peru vallen nochtans meteen op. Het irritante getoeter en de luidruchtige moto-taxi`s zijn hier uit den boze. Ecuadorianen zijn beheersder, maar ook ietwat gereserveerder, al kunnen we van de service in hotel Del Bus niets verkeerds zeggen. Er wordt zelfs speciaal voor ons een permanente waterkoker geïnstalleerd om Lobke te voorzien van de nodige theetjes. Gelukkig is na een dag de koorts een pak minder. Na vier dagen rusten bussen we richting Cuenca, waar enkele feestjes voor 24 mei aan de gang zijn. Deze dag vieren de Ecuadorianen dat ze de Spanjaarden officiëël hebben buitengeknikkerd. We kunnen ook hier echter niet te lang blijven, maar aangezien de hele stad sluit voor het 24 mei feest kunnen we geen enkel museum bezoeken en is er amper iets te doen. Het blijft bij een rondrit in de toeristenbus en een bezoek aan de Wunderbar, de plaatselijke Duitse kroeg. Vrijdagnacht is het weer de bus op richting Quito! De zitplaatsen zijn amper gevuld dus kunnen we ons op twee zitjes in een bepaalde positie proberen te wringen om te slapen. Het lukt amper. Gelukkig arriveren we rond half zeven ´s ochtends in Quito en is er een fijn ontbijtplekje naast de busterminal. Even de fietsen optuigen en een hapje steken!

We bereiken "La Casona de Mario" na een kleine klim door de verlaten stad, en plots doen de benen pijn. Dat zal ons leren van zo weinig te fietsen! We worden in het hotel begroet door twee doodbrave woefkens, en de ietwat knorrige eigenaar. Na een welverdiend schoonheidsslaapje trekken we de stad in, die ook dit weekend het 24 mei feest viert. Alles is gesloten, dus ook de reisbureaus waar wij een last-minute naar de Galapagos-eilanden dachten te boeken. We boeken gewoon onze vlucht, en zullen ter plekke onze plan wel trekken. We pikken een sfeervol optreden mee van de Ska-band La Piñata in de kroeg achter de hoek, en vliegen maandagochtend naar het beloofde land, GALAPAGOS!